In het spoor van de vernietigingskampen

Een winterse reis langs de Nazi-vernietigingskampen Auschwitz, Belzec, Majdanek, Sobibor, Treblinka en Chelmno

Tekst: Olivier Willemsen
Fotografie: Jan Boeve & Olivier Willemsen

Binnen hun systeem van concentratiekampen ontwierpen de nazi’s zes gespecialiseerde vernietigingskampen. Deze waren vrijwel uitsluitend gericht op de uitroeiing van de Europese Joden en anderen die volgens het nazisme Lebens ohne Werte vertegenwoordigden. De moordfabrieken lagen allen in het huidige Polen. Van het merendeel staat geen paal meer overeind; de nazi’s wisten hun sporen vakkundig en doelbewust uit. Op de voormalige horrorgronden herrezen onschuldige boerderijen, bomen werden geplant waar een gaskamer had gestaan. Toch heeft elk van deze plekken nog een verhaal te vertellen. Een reportage van auteur Olivier Willemsen en fotograaf Jan Boeve, die in drie kille winterweken langs de kampen in Polen trokken. 

Auschwitz Stammlager

Ten zuidwesten van de stad Kraków ligt het plaatsje Oświęcim, of zoals de Duitsers het uitspraken: Auschwitz. In de zomer van 1940, ruim een half jaar na de Duitse inval, richtte de bezetter hier enkele voormalige kazernes van het Poolse leger in als gevangenis. Vooral criminelen en politieke tegenstanders van het naziregime werden er opgesloten. Deze locatie in het zuiden van Polen was niet lukraak gekozen: de transportfaciliteiten waren toereikend en het district herbergde veel waardevolle grondstoffen. Dit laatste trok al snel de aandacht van Duitse industriëlen. Het fabriekswezen in combinatie met de goedkope dwangarbeid zou een belangrijke rol gaan spelen in de exponentiële groei van kampencomplex Auschwitz. Het conglomeraat omvatte op haar hoogtepunt circa veertig nevenkampen, waaronder Monowitz, gebouwd in opdracht van de beruchte IG Farben-fabriek. De twee meest gevreesde plekken waren echter het Stammlager (de voormalige legerkazernes) en de nabije moordfabriek Birkenau.

Auschwitz Stammlager

De bakstenen gevangenissen van het Stammlager (ook Auschwitz I genoemd) hebben de oorlog doorstaan. Het monumentale terrein is nagenoeg intact te bezoeken. Om negen uur ‘s ochtends is er al veel bedrijvigheid. Twee mannen stoten met sneeuwschuivers de sneeuw van de daken en een dame in klaar-overhesje dirigeert de eerste touringcars naar de parkeerplaats. Museum Auschwitz is begonnen aan een nieuwe werkdag. In het entreegebouw worden de koptelefoons uitgedeeld. Het ruikt er naar koffie, en de gidsen verwelkomen groepen uit alle windstreken. De toegang is gratis, alleen het parkeren kost een paar zloty.

Auschwitz_Stammlager

Boven de toegangspoort van het kamp pronkt de bekende tekst “Arbeit Macht Frei”, een vilein initiatief van kampcommandant Rudolf Höss. De beruchte spreuk wordt driftig gefotografeerd. Een groepje Italianen laat zich portretteren met de gietijzeren tekst boven hun wintermutsen. Hun omhooggestoken duimen ogen ongepast. Vrijwel alle bezoekers maken foto’s van het kamp: van de besneeuwde galg, waar kampcommandant Höss na de oorlog werd opgehangen, van strafbunker 11 waar de nazi’s hun folteringen voltrokken, van de executiemuur, de ‘Nederlandse barak’, de gaskamer. Veel van de bezoekers lijken een morbide fascinatie voor de gaskamer te koesteren. Het is er het drukst, het is de hoofdattractie; het oog van de vernietingingsorkaan.

auschwitzstammlager

De muren van de gaskamer in het Stammlager zijn asgrauw. Het beton is kil. Er is niets te zien, maar alles in te beelden. In een aangrenzende zijkamer bevinden zich twee crematieovens. Geschat wordt dat 60.000 mensen in dit vertrek de dood vonden. Een paar kilometer verderop stierven ruim een miljoen slachtoffers in de gaskamers van Birkenau.

 

Auschwitz-Birkenau

De ‘Poort des Doods’ van Birkenau duikt geregeld op in films. Zoals in Schindler’s List, waar een trein ‘s avonds in de vrieskou arriveert, opgewacht door SS’ers met dreigend blaffende herdershonden. Vanuit de schoorstenen aan de achterzijde van het terrein dwarrelen as en sintels als sneeuwval neer. De selectie kan beginnen. Ook vandaag is het langwerpige aankomstgebouw in een gure nevel gehuld. De thermometer geeft min vijftien aan, maar de ijzingwekkende open bek van de Gate of Death is het monster dat de koude rillingen bezorgt. Vanuit de wachttoren bovenin kan de bezoeker over de onwaarschijnlijke witte vlakte staren. De spoorrails reikt tot aan de achterzijde van het terrein. Dit spoor werd overigens pas gedurende de laatste maanden in gebruik genomen voor aankomsten. Daarvoor kwamen alle zogeheten transporten aan op de ‘Judenrampe‘, vlakbij het treinstation van Oświęcim.

Birkenau

De capaciteit van de legerkazernes in Auschwitz I bleek na de zomer van 1941 niet meer toereikend. Daarom werd hier, tussen de berkenbossen bij het plaatsje Brzezinka (Duits: Birkenau), een nieuw kamp gebouwd dat uitgroeide tot het centrale verzamelpunt voor de Endlösung. Vanuit heel Europa arriveerden stampvolle wagons met hoofdzakelijk Joden en zigeuners (Roma en Sinti) op de Judenrampe. Meer dan de helft werd bij aankomst doorgestuurd naar de gaskamers van Birkenau. Net voor de bevrijding door de Russen bliezen de nazi’s hun moordfabrieken op, maar ze waren te laat om het gehele kamp van de aardbodem te laten verdwijnen. Van de meeste barakken, waarin de gevangenen onder mensonterende omstandigheden verbleven (voormalige paardenstallen, efficiënt vol getimmerd met stapelbedden), zijn door brand of hergebruik van het hout slechts de bakstenen schoorsteentjes bewaard gebleven. Ze steken als grafzerken uit de winterse vlakte omhoog.

Opgeblazen gaskamer met crematorium

Naast een van de asvijvers aan de achterzijde van het terrein – de as uit de verbrandingsovens werd in vijvers gedumpt – schiet plots een jong hert tussen de bomen vandaan. Het diertje springt levendig over de witte velden waaronder de fundamenten van de Canada-barakken verscholen liggen. De naam komt van het destijds schatrijke land. In deze barakken werd alle roofwaar opgeslagen; van kleding en goederen, die waren meegenomen in koffers, tot mensenhaar. Het hertje hupt onschuldig verder over de ruïne van Crematorium IV waar op 7 oktober 1944 de legendarische opstand van het heldhaftige Sonderkommando plaatsvond; de mannen die het massavernietigingsproces, zij het slechts voor even (maar tot woeste razernij van de nazi’s), vertraagde.

Birkenau_experiment
Birkenau: De barak waar dr. Horst Schumann zijn sterilisatie-experimenten uitvoerde


Overblijfselen van kamp Monowitz (Auschwitz III), onder de rook van de Buna-Werke fabriek (IG Farben)

’s Avonds in een jongerenbar aan het uitgaansplein in Oświęcim, haalt Anna (19) haar schouders op over de kampen. ‘Och, dat is allemaal van vroeger,’ zegt ze terwijl ze aan een zoete wodka nipt. Ze kan zich vaag herinneren dat ze er met school eens is geweest. ‘Het is voor de toeristen,’ weet Anna die op haar beurt vraagt of wij Pearl Jam ooit live hebben gezien. Van dokter Josef Mengele of zijn tweeling-experimenten in Birkenau, had ze nog nooit gehoord.

 

Belzec

We reizen verder naar het oosten, bestemming Bełżec, een dorpje aan de grens met de Oekraïne. Aan de rand van dit gehucht werden in 1942 in nog geen tien maanden tijd meer dan een half miljoen mensen om het leven gebracht. Na deze misdaad maakten de nazi’s het kamp met de grond gelijk om alle sporen uit te wissen. Vernietigingskampen werden opgezet en afgebroken alsof het een expeditie betrof. Mede hierdoor zijn de kampen die diep in het oosten liggen, lang niet zo bekend als het tamelijk ongeschonden gebleven Auschwitz. Tijdens archeologisch onderzoek in 1999 werden op de locatie van het voormalige vernietigingskamp alsnog 33 graven met menselijke resten ontdekt.

Belzec

Bełżec was de allereerste moordfabriek tijdens Aktion Reinhard. Deze operatie had als hoofddoel de systematische uitroeiing van alle Poolse Joden. De naam was (vermoedelijk) een eerbetoon aan het door de Britten en Tsjechen geliquideerde nazi-kopstuk Reinhard Heydrich, de ‘Slager van Praag’ – dikwijls genoemd als Hitlers gedoodverfde opvolger. De meeste Joden uit de districten rondom Bełżec werden naar dit kamp getransporteerd. Vrijwel allen vonden er na een halve dag de dood. In hun laatste uren werden ze geknipt en moesten ze zich van hun kleding en bezittingen ontdoen; een efficiënte logistiek die in latere kampen verder werd geperfectioneerd. Het tewerkgestelde Sonderkommando werd na de vergassingen bevolen om de lichamen in massagraven te slepen. Van hogerhand besloot men in een later stadium dat alle lijken moesten worden opgegraven, om ze vervolgens in de open lucht te verbranden. Zo zou men geen sporen nalaten. De vernietigingsindustrie stond nog in de kinderschoenen; kampcommandanten en nazi-ingenieurs wisselden in hun streven naar de totale perfectie voortdurend ervaringen uit om van elkaar te leren. Dorpsbewoners getuigden later dat ze het lichaamsvet, meegevoerd door de de dagenlang voortstuwende grijszwarte rookwalmen uit het kamp, van hun ramen moesten krabben. Maar doodsbang als ze waren dat het lot van de Poolse Joden ook hen kon treffen, keken zij destijds een andere kant op.

Het tijdens een opgraving gevonden stationsbord van Belzec

De monumentale gedenkplaats die nu op de grond van het voormalige kamp is gevestigd, dateert uit 2004. Het is een gezamenlijk project van de Poolse regering en het Amerikaans-Joods comité. In de gaskamers van Bełżec stierven complete (dorps)gemeenschappen. Hun namen of plaatsen van herkomst staan langs een looppad dat het terrein omzoomt. De zerken van herinnering gaan schuil onder de sneeuw. Een enkele plaatsnaam, soms een volledig uitgeroeid dorpje, is met een mouwveeg zichtbaar gewreven.

Naast de beheerder van het kamp en de dame bij de receptie van het aangrenzende, bescheiden museumpje, is de herdenkingsplek de hele dag verlaten. De receptioniste legt uit dat het hier ’s winters altijd rustig is. ‘U bent de eerste vandaag, en hoogstwaarschijnlijk ook de enige.’ Waar in Auschwitz dagelijks bloemen bij de opgeblazen crematoria worden gelegd en tientallen rode grafkaarsjes ter nagedachtenis brandden, ligt hier enkel een verwelkte roos. Deze plek kent weinig of geen nabestaanden. Het nazisme heeft de meeste Poolse Joden uitgeroeid. Vele bloedlijnen eindigden in de vernietigingskampen. In de namiddag trekken de vrouw en de man er samen op uit om het pad rondom het monument sneeuwvrij te maken. Meer uit eerbetoon, zo lijkt het, dan als een service voor de bezoekers.

 

Majdanek

Ongeveer 130 kilometer ten noorden van Bełżec ligt de stad Lublin. Hier was het hoofdkwartier van operatie Aktion Reinhard gevestigd. Het stadje is inmiddels flink gegroeid en heeft kamp Majdanek, oftewel Kriegsgefangenenlager der Waffen-SS Lublin, binnen haar stadsgrenzen gesloten. De oppervlakte van Majdanek is groter dan die van Birkenau en het kamp is nog griezelig intact.

Majdanek

Vanwege het oprukkende Russische Rode Leger is de bezetter hier allerijl vertrokken. Het kamp is daarom in nagenoeg originele staat achtergelaten. De huidige ligging, te midden van de woonhuizen en flats van Lublin, heeft een vervreemdende uitwerking – je zal er elke ochtend maar op uit moeten kijken wanneer je de gordijnen opent. Er wandelt vandaag een handvol bezoekers door het kamp. Op het parkeerterrein staat één touringcar met roestige sneeuwkettingen om de achterwielen. De chauffeur doodt zijn wachttijd met een krantje op het stuur.

Majdanek deed ongeveer drie jaar dienst als concentratie- en  vernietigingskamp. Het werd in 1941 geopend als gevangenis voor Russische krijgsgevangenen. Later werden hier veel geroofde goederen uit de andere doodskampen opgeslagen. Circa 60.000 Joden vonden hier de dood. Over het totale aantal slachtoffers lopen de getallen, zoals bij veel vernietigingskampen het geval is, sterk uiteen: tussen de 80.000 en 250.000.

Schoenen opgeslagen in een barak in het kamp

Majdanek_Gaskamer

Het is de nazi’s hier niet gelukt om de gaskamers op te blazen. De Bad und Desinfektion-barakken zijn daarom nog in originele staat. De koolmonoxide-flessen staan er nog. Aangekoppeld, alsof ze zo weer in bedrijf kunnen worden genomen. In een zijvertrek staan blikken met Zyklon-B-korrels opgestapeld. Deze pesticide was oorspronkelijk bedoeld voor ontluizing of om tyfus te bestrijden. Maar lugubere experimenten in de kelders van strafbunker 11 in Auschwitz Stammlager toonden aan dat het blauwzuur eveneens een probaat (en goedkoop) middel bleek voor de massavernietiging. Vooral Birkenau maakte op grote schaal gebruik van de Zyklonkorrels. Een SS’er met gasmasker opende een luik in het dak en liet de korrels neerdalen. De verstikkingsdood (hoe meer mensen in de ruimte, hoe sneller zich dat voltrok) volgde enkele minuten later.

Majdanek_dissectie

Dissectietafel waarop gouden tanden werden verwijderd

Een groep schoolkinderen loopt door de gruwelbarak in Majdanek. Het zijn de jongeren uit de touringcar. Een voor een staan ze op hun tenen om even door het kijkgaatje de gaskamer in te staren, hetzelfde spionnetje waardoor de uitvoerders keken of hun moord was geslaagd. Het plafond en de muren zijn inktblauw uitgeslagen van het Zyklon-B. De kinderen buigen het hoofd. Dit is niet zomaar een kijkdoos. Het komt stevig aan, er wordt niet gepraat. Voordat ze het kamp verlaten wordt er gebeden. Het schemert en het sneeuwt zachtjes. Een aantal jongeren heeft de Israëlische vlag als een cape over de rug geslagen.

 

Sobibór

De weg van het dorpje Sobibór naar de locatie van het gelijknamige vernietigingskamp, is lastig berijdbaar. De auto glijdt over het wegdek. Er is verse sneeuw gevallen en op de vroege ochtend is er nog geen bandenspoor om als ideale lijn te gebruiken. Buiten vriest het negentien graden. Op een steenworp afstand ligt de grens met Oekraïne. Een onheilspellend donkere erehaag van dennen en berken bakent het wegdek af. If only these trees could talk. Tussen deze bomen door reden ze, de vrachtwagens van de nazi’s, in colonne, hun mosgroene motoren met zijspan.

De weg naar Sobibór

Sobibor

Van Sobibór is net als kamp Belzec nagenoeg niets meer over. Het aankomstperron, met een doorroest en verweerd stationsbord, spreekt nog het meest tot de verbeelding. Halte Sobibór, het eindpunt van de reis voor heel veel Nederlandse Joden. Sobibór en Nederland zijn om die reden nauw met elkaar verbonden. Bij het spoor, dat sinds enkele jaren niet meer door de Poolse spoorwegen wordt gebruikt, zijn twee mannen met een tractor en berkenstammen in de weer. Ze lijken verbaasd op dit tijdstip twee bezoekers in een auto met een gele nummerplaat te zien.

Parallel aan de spoorlijn die de houthakkers-nederzetting doorkruist, staat het groene houten huis van de kampcommandant van Sobibór. De boswachter bewoont het nu. Een houten vogelspotters-wachttoren naast het perron, roept de verbeelding op over hoe het aankomstterrein van het kamp eruit moest hebben gezien.

Sobibor_monument

Na de legendarische opstand in 1943 waarbij de gevangenen hun bewakers vermoordden en door de afrastering braken, werd het kamp nog diezelfde dag met de grond gelijk gemaakt. Ook hier trachtten de nazi’s hun sporen uit te wissen. Dat mislukte. Tijdens opgravingen door de jaren heen vond men diverse gebruiksvoorwerpen, en recentelijk ook delen van het menselijke gebit, een Nederlandse cent uit 1941 en metalen overblijfselen van de gaskamer. Geschat wordt dat er tussen de 150.000 en 250.000 mensen in Sobibór zijn omgebracht. Onder hen 33.000 Joden uit Nederland.

 

Treblinka

Het meest dodelijke kamp voor de Poolse Joden was Treblinka II. Aangenomen wordt dat hier in nog geen anderhalf jaar tijd tussen de 700.000 en 900.000 Joden zijn vermoord. Het merendeel kwam uit de getto’s van Warschau en Bialystok. De nazi’s hadden bij de constructie van dit kamp lering getrokken uit hun ervaringen in Belzec en Sobibór, zodat alles hier in de perfectie doorgevoerd werd: de massavernietiging moest zo snel, ordentelijk en efficiënt mogelijk verlopen.

Treblinka_monument

Treblinka is een gehucht aan de spoorlijn tussen Warschau en Bialystok. Het voormalige vernietigingskamp lag een paar kilometer verderop in de bossen. De toegang tot het terrein is lastig te vinden. Wie bewegwijzeringsbordjes verwacht, komt bedrogen uit. Ook de parkeerplaats ligt onder een diepe laag sneeuw. Het is bitterkoud.

Nog tijdens de oorlog is het kamp van de aardbodem verdwenen. Meteen na de ontmanteling werd er een boerderij met een stuk grond gebouwd waarop een Oekraïense kampbewaker ging wonen. Zo kon men er aanvankelijk geen bodemonderzoek doen, iets wat later toch gebeurde. Volgens de overlevering hadden de nazi’s van Treblinka II (Treblinka I was een klein concentratiekamp en lag twee kilometer verderop) een namaakstation gemaakt met valse loketten en vertrektijden naar bijvoorbeeld Wenen en Berlijn. Ze wilden hun slachtoffers doen geloven dat ze in een goedaardig doorgangskamp waren aangekomen. Deze façade was onderdeel van het streven naar de genoemde perfectie.

Monument op de plek van het aankomstperron

Treblinka1

Nu symboliseren grote stenen, een soort menhirs, de afbakening van het kamp. De spoorrails is weergegeven door granieten dwarsliggers. In deze wijde open vlakte steken duizenden rotsstenen uit de sneeuw. De namen van de slachtoffers staan in de stenen gegrift. Een oude traditie van het Joodse volk is om stenen te leggen op graven. Het massagraf van Treblinka is in graniet vereeuwigd. Op de vermoedelijke locatie van de gaskamers staat een indrukwekkende zuil met een uitgehakte menora bovenin. Er is ook hier de hele middag geen mens te zien. Zelfs geen beheerder. Alleen de afdrukken van oude voetstappen, opgevuld met een laagje verse sneeuw, verraden bezoek. Als het begint te schemeren en de sneeuw blauw kleurt, voelen we de loerende ogen van de wolven uit de bossen om ons heen. Treblinka gaat de nacht in als een gure dodenakker.

 

Chełmno

Chełmno, oftewel Kulmhof, zoals de Duitsers het noemden, was het allereerste kamp waar gas werd ingezet voor massavernietiging. De nazi’s maakten hier gebruik van zogeheten gasvrachtwagens. De uitlaatpijp werd gekoppeld aan een slang die in de laadruimte van de truck uitkwam. Deze methode was een voorloper van de gaskamers waar op grotere schaal kon worden gemoord. Toch kwamen in Chełmno Nad Nerem al ruim 150.000 mensen op deze wijze om het leven, voornamelijk Joden en Roma uit het getto van Lodz.

Chelmno Waldlager en museum

Chelmno

Kamp Chelmno bestond uit twee delen: het Schlosslager (een oud landhuis met de gaswagens) en het Waldlager; een locatie diep in het bos van Rzuwowski, vier kilometer van Chelmno Nad Nerem. De gasauto’s reden heen en weer naar het Waldlager om de vergaste lichamen daar in massagraven te dumpen – in een later stadium werden de overschotten, net als in Belzec, opgegraven en in de open lucht verbrand om de sporen van de Endlösung uit te wissen. Tewerkgestelden noemden allen de stank, de onverdraagzame lucht tijdens het blootleggen van de massagraven. De structuur van deze graven is nog zichtbaar. Een Davidster waakt erover. In een klein museum op het terrein in de bossen zijn opgegraven voorwerpen te bezichtigen en boeken met getuigenverslagen te koop.

Monument Chelmno Waldlager

Naast de ingang van het Schlosslager staat een stellage met petro- en butagas. De gasflessen worden er, wrang genoeg, verkocht voor huiselijk gebruik. De oppervlakte van het ‘basiskamp’ is klein, althans kleiner dan we gewend zijn de afgelopen weken. Op een heuvel naast het terrein staat een roomwitte kerk. Hierin werden de slachtoffers tijdelijk ondergebracht als er geen plaats was in ‘het kasteel’ waarnaar de plek is vernoemd. Dit kasteel, een geconfisqueerd landhuis waarvan de fundamenten vandaag de dag nog zichtbaar zijn, is bij het opdoeken van het kamp op 7 april 1943 opgeblazen. Met de laatste groep gevangenen erin…

Chelmno Schlosslager

Ook op dit terrein staat een museum, niet veel groter dan een bouwkeet. Er liggen voornamelijk opgegraven voorwerpen tentoongesteld: kinderspeelgoed, kammetjes, kralen, bedeltjes, maar ook delen van gebitten. De beheerder, een vriendelijke oude man in een bodywarmer die elke dag in zijn Polski Fiat naar het kamp rijdt, beheert de vondsten in vitrines. Hij staat erop dat we het gastenboek tekenen. Niet te bevatten dat de mens tot zoiets in staat is gebleken, schreef de voorlaatste gast in het Engels. De datum erboven dateert van ruim twee weken geleden. We schrijven onze namen erin, en rijden over de Duitse autobahn terug naar Nederland.

© Olivier Willemsen


 

B7UcSi_CQAABIC6.jpg-large-2